Herkennen van hoogbegaafde kinderen
Wanneer noemen we iemand hoogbegaafd?
Er zijn verschillende definities in omloop over hoogbegaafdheid. Internationaal worden bij de omschrijving van hoogbegaafdheid meestal de eigenschappen genoemd, die de Amerikaanse psycholoog Joseph Renzulli in 1978 onderscheidde:
- een IQ dat hoger is dan 130;
- een creatieve manier van denken;
- een groot doorzettingsvermogen (ook wel ‘intrinsieke motivatie’ genoemd).
De Nederlandse hoogleraar Frans Mönks voegde omgevingsfactoren toe aan deze kenmerken, wat leidde tot het “triadische model” van hoogbegaafdheid, dat vrijwel iedereen in Nederland hanteert:
Ook O.B.S. De Piramide gaat uit van dit model en kijkt in haar toelatingsprocedure voor de Deltaklassen allereerst naar de kenmerken van Renzulli. Of een kind deze eigenschappen heeft, moet blijken uit een intelligentietest, die door een bij De Piramide bekend instituut is afgenomen. Zie hier de criteria.
Waaraan merk je dat een kind misschien hoogbegaafd is
In 2008 heeft onderzoekster Maud Kooyman-Van Thiel, samen met een groep ervaringsdeskundige hoogbegaafde volwassenen een omschrijving gemaakt waarin zij zich allemaal herkenden. Als je in die omschrijving ‘mens’ vervangt door ‘kind’ wordt het:
Een hoogbegaafd kind is een snelle en slimme denker die -al vroeg- complexe(re) zaken aankan.Hij/zij stelt zich autonoom op en is nieuwsgierig en gedreven van aard. Het is een sensitief, emotioneel en intens levend kind. Hij of zij schept plezier in creëren. (vrij naar: Maud Kooyman ‘Hoogbegaafd dat zie je zó. Over zelfbeeld en imago van hoogbegaafden).
Signaleren van een ontwikkelingsvoorsprong
Mensen die later als hoogbegaafd uit een test tevoorschijn komen, blijken vaak al in héél jong gedrag te hebben laten zien, dat hen anders maakte dan een doorsnee kind. Zij liepen in hun ontwikkeling op veel gebieden echt vóór op hun leeftijdsgenootjes. Ze reageerden alerter en waren gevoeliger dan leeftijdsgenootjes voor prikkels uit hun omgeving.
Als ouder kun je een ontwikkelingsvoorsprong opmerken: je maakt je kind in de baby-en peutertijd immers heel intiem mee. Voor je kind is het belangrijk dat je met je observaties eerlijk blijft en dat je wat jij ziet met andere mensen die óók met je baby of peuter omgaan bespreekt en samen vergelijkt. Zo kun je, tegen de tijd dat je kind naar school gaat, al heel wat over de ontwikkeling van je kind vertellen. De school kan daar dan rekening mee houden.
Als een kind opvallend voor blíjft lopen op zijn of haar leeftijdsgenootjes is er een grote kans dat dat kind bij een begaafdheidstest hoog scoort. Belangrijk is dan wel dat het kind steeds de ruimte krijgt om in het eigen tempo te blijven ontwikkelen. Een kind dat voorloopt is namelijk ook vaak een bedreven aanpasser. Het kind laat dan niet meer zien wat het kan, maar beperkt zich tot datgene wat van hem of haar in een omgeving van leeftijdsgenootjes wordt verwacht.